2. RUIMTE VOOR VERANDERING

Over de rol van de ARO en het investeren in de ruimtelijke kwaliteit van een veranderend landschap

De ARO kreeg het afgelopen jaar uiteenlopende ruimtelijke plannen voorgelegd, variërend van woningbouw- en recreatieplannen, tot zonneakkers en onderstations, en van concrete inrichtingsplannen tot globale visies. Aan de hand hiervan gaan de ARO-leden in gesprek over de manier van adviseren, het schaalniveau waarop dat gebeurt en de betekenis van gebouw- en landschapsstructuren, bodem, water en ecologie bij het maken van een goed plan. Hoe worden bestaande kwaliteiten gerespecteerd en hoe wordt er op voortgebouwd? Of welke nieuwe kwaliteiten voegen de besproken plannen toe aan het bestaande landschap? Ook komen de rol en positie van de ARO en de relatie met het provinciaal beleid aan de orde. Wanneer heeft een ARO-advies de meeste waarde?

”Bestaande historische structuren en kenmerken zijn niet altijd sterk genoeg om alle nieuwe ontwikkelingen die op het landschap afkomen op te vangen en in te passen. Dan moet een nieuw raamwerk worden ontworpen: investeren in het landschap om ruimte te maken voor verandering.”

Advies in een vroeg stadium en op het juiste schaalniveau

Een advies van de ARO is het meest effectief in een vroegtijdig stadium van planvorming. Wat is de ervaring van de ARO-leden het afgelopen jaar? En is het schaalniveau waarop wordt geadviseerd altijd goed? Hoe zit het met de relatie met de ondergrond en het aangrenzende landschap?

Marjolein: De vraag is waar we als ARO over adviseren of juist niet zouden moeten adviseren. Soms worden we te laat betrokken en is het proces al te ver gevorderd om daadwerkelijk nog iets te kunnen betekenen.

Pieter: Je ziet wel dat wanneer een plan een tweede keer wordt behandeld de kwaliteit ervan vaak aanzienlijk is verbeterd. Het advies heeft dus een positief effect.

Marc: Het is inderdaad goed om als commissie vroeg betrokken te worden, zeker wanneer een plan op gespannen voet staat met de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Een goed voorbeeld is het plan voor het ‘Wachtlandschap’ in Schagen, waarbij ons advies echt van betekenis was.

Pieter: Ik zou een krachtige oproep aan de gemeenten willen doen om plannen in een vroegtijdig stadium aan de ARO voor te leggen en ook snel ontwerpers bij de planvorming te betrekken. Want juist bij de locatiekeuze en het bepalen van het programma, wat meestal als eerste gebeurt, is aandacht nodig voor de ruimtelijke kwaliteit en kunnen ontwerpers een belangrijke rol spelen. Van begin af aan moet er een goed verhaal zijn bij de ruimtelijke onderbouwing van een plan.

Minke: Een vroege betrokkenheid bij de planvorming maakt het ook mogelijk om mee te denken over een integraal ontwerp, waarbij de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten als drager en inspiratiebron kunnen dienen voor nieuwe ontwikkelingen.

“Ik zou een krachtige oproep aan de gemeenten willen doen om plannen in een vroegtijdig stadium aan de ARO voor te leggen en ook snel ontwerpers bij de planvorming te betrekken.”

Matthijs: We zien plannen langskomen die nog prematuur zijn, waarbij de gemeente nog zoekende is. Dat is het beste moment. Het schaalniveau waarop geadviseerd wordt is wel een aandachtspunt.

Marjolein: Soms gaan we ook in op de details van een plan, terwijl we vooral zouden moeten adviseren op het schaalniveau waar de provincie over gaat. De Welstand van de gemeente gaat meer over de daadwerkelijke inpassing op het niveau van gebouw en openbare ruimte. Wellicht moet daar vooraf meer op worden gefilterd bij de ingediende plannen.

Matthijs: Wij kijken vanuit het hogere schaalniveau naar een plan, van buiten naar binnen, en zeggen vanuit die optiek iets over de details. We zouden ook meer moeten kunnen zeggen over de grotere transitieopgaven.

Ben: Wat ook speelt is dat de ARO meestal adviseert over plannen waarvan de locatie al vastligt. We zeggen dan iets over ‘hoe’ het het beste kan, maar niet over ‘of’ het wel de beste plek is. Soms liggen ontwikkelingen op de verkeerde plek, maar kunnen we daar niets meer over zeggen.

Marc: Het ‘hoe’ moet inderdaad randvoorwaardelijk zijn. De condities waaronder een plan wordt ontwikkeld moeten goed worden besproken. In de informatie die we vooraf over een plan krijgen moet het planstadium duidelijk zijn. Als we geen invloed meer hebben dan kan het beter niet behandeld worden.

Marjolein: Daar moeten we dan ook goed over communiceren met de gemeente.

“In de informatie die we vooraf over een plan krijgen moet het planstadium duidelijk zijn. Als we geen invloed meer hebben dan kan het beter niet behandeld worden.”

Pieter: Het lijkt me goed dat het in het eerste stadium van planvorming gaat over de kaders en de context en dat we daarover adviseren. Dan help je de plannenmakers ook echt, want vaak liggen er dan nog echt keuzen. Tegelijkertijd zien we soms dat het aanvankelijk vastgestelde raamwerk wel in orde is, maar dat bij de verdere uitwerking daar toch weer van afgeweken wordt. Dan willen we opdrachtgevers graag herinneren aan hun eigen uitgangspunten. Dat deden we bijvoorbeeld bij de bespreking van het plan voor De Scheg in Amstelveen, waar we vonden dat de heldere orthogonale basisstructuur, in lijn met het onderliggende polderlandschap, door allerlei schuine en slingerende lijnen minder herkenbaar werd.

Marc: Bij Amstelveen zie je de schaalniveaus ook door elkaar lopen. Er worden schetsen getoond waarbij het lijkt dat een plan al bijna af is, maar dan blijkt uit de toelichting dat het nog een verkenning is.

Marjolein: Ik vind het lastig. De gemeente zou beter moeten aangeven wat ze van de ARO verwacht. Het gaat om de meerwaarde die de commissie heeft ten opzichte van het welstandsadvies, zodat er niet dubbel wordt geadviseerd. Wij gaan dan over de grote lijnen.

Ben: Ik wil daarbij ook inbrengen dat het in een vroege planfase ook zou moeten gaan over ‘bodem en water sturend’. Je kan bijvoorbeeld niet een woonwijk ontwikkelen zonder naar de ondergrond te kijken. Ik stel vaak vragen over het bouwrijp maken. De vraag daarbij is toch vaak: ligt een plan wel op de goede plek?

Minke: En welke landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten zijn al aanwezig? Door hier bij het ontwerp van een nieuwe laag rekening mee te houden, creëer je een aantrekkelijk historisch gelaagd landschap.

“Complexiteit in inhoud, proces en draagvlak vergt veel denkkracht. De ARO kan hier met zijn expertise goed aan bijdragen.”

Mariëlle: De urgentie om nu alles in samenhang en integraal te ontwerpen is zeer essentieel omdat we allen op zoveel complexe thema’s tegelijkertijd moeten reageren. Belangrijk is niet alleen het ARO-advies vroeg ter harte te nemen maar vooral integrale ontwerpteams direct van het begin van het initiatief te laten samenwerken. Complexiteit in inhoud, proces en draagvlak vergt veel denkkracht. De ARO kan hier met zijn expertise goed aan bijdragen.

 

Meer nadruk op het landschappelijk raamwerk

Het afgelopen jaar en ook het jaar daarvoor kreeg de commissie plannen voor recreatiewoningen in de kustzone voorgelegd, met name bij Den Helder en Julianadorp. We zien een duidelijke tendens om meer diversiteit en kwaliteit toe te voegen aan het bestaande aanbod en een mooie ambitie bij ontwikkelaars om iets bijzonders neer te zetten. Maar wordt bij deze plannen wel voldoende gekeken naar de landschappelijke kaders? En welke rol zou de gemeente daarbij kunnen spelen? Diezelfde vragen gelden in wezen ook voor de verschillende plannen voor ‘flexwoningen’ die zijn besproken.

Matthijs: We hebben gesproken over het recreatieplan De Donkere Duinen in Den Helder. In voorgaande jaren zijn ook andere grotere ontwikkelingen voor recreatiewoningen in de ARO behandeld waar we kritisch over waren. Bij De Donkere Duinen in Den Helder waren we aanvankelijk kritisch, maar mede door een werkbezoek aan de locatie, waarbij we meer uitleg kregen over de ontwikkeling en het terrein konden verkennen (zie foto bovenaan), hebben we uiteindelijk positief geadviseerd. We willen graag vaker naar planlocaties gaan kijken en nodigen gemeentes uit om ons mee op pad te nemen.

“Een oproep aan de gemeente is: zoom uit en denk na over het grote geheel! Anders krijgen de ontwikkelaars teveel speelruimte en wordt te weinig rekening gehouden met de ontwikkeling van het landschap op een hoger schaalniveau.”

Marjolein: Het is bij grotere recreatieontwikkelingen wel belangrijk dat de gemeente goede landschappelijke kaders meegeeft, een visie heeft over hoe een dergelijke ontwikkeling aansluit bij de omgeving. Bij andere projecten hebben we gezien dat dat lang niet altijd het geval is.

Matthijs: Een oproep aan de gemeente is: zoom uit en denk na over het grote geheel! Anders krijgen de ontwikkelaars teveel speelruimte en wordt te weinig rekening gehouden met de ontwikkeling van het landschap op een hoger schaalniveau. Ontwikkelaars beginnen al snel met het invullen van kavels, maar eerst moeten de structuur en randvoorwaarden waarbinnen ontwikkeld wordt duidelijk zijn. Er spelen veel grote opgaven op het gebied van energie, klimaat en woningbouw. Dit vraagt om een landschap met draagvermogen. Het landschap moet mee veranderen door er nieuwe kwaliteiten aan toe te voegen.

Marjolein: Het is inderdaad belangrijk om te weten hoe de bestaande en toekomstige landschappelijke structuur eruit ziet, voordat je begint aan de invulling. Ook bij het plan voor de flexwoningen aan de Priggeweg in Schagen is dat een belangrijke voorwaarde.

Marc: Daar ligt in feite al een landschappelijk plan met een heldere structuur/raamwerk voor een toekomstige ontwikkeling, weliswaar in Bijzonder Provinciaal Landschap. Daar wordt in de uitwerking niet op aangesloten.

Marjolein: Het is natuurlijk wel zo dat het gaat om grondposities en dat de ontwikkeling haalbaar moet zijn, maar het raamwerk is belangrijk zodat er een krachtig landschap wordt ontwikkeld voor de lange termijn en er niet alleen maar programma wordt ingepast. Het is jammer dat daar vaak te weinig aandacht voor is. Bij elk plan zou de vraag moeten zijn: wat draagt het bij aan de landschapsstructuur?

Marc: Het raamwerk of casco is een collectief belang.

Ben: Vaak wordt geprobeerd om de beschikbare grond zoveel mogelijk te bebouwen. Er zou altijd minimaal 30% groen en openbaar moeten zijn, zowel bij zonneparken als bij woningbouwplannen. Er moet ook (vooraf) geïnvesteerd wordt in het ontwikkelen van een landschappelijk raamwerk. Te vaak wordt er alleen geparasiteerd op het landschap zonder er nieuwe kwaliteiten aan toe te voegen.

Matthijs: Je kan ook zo redeneren dat er meer ruimte nodig is om een haalbaar plan te maken én het landschappelijk raamwerk te realiseren.

Pieter: Dit vraagt dus altijd om een visie op de structuur en de (historische) waarden van het landschap, die verder gaat dan puur behoud.

Marjolein: Deze visie moet je van een gemeente kunnen verwachten!

 

Ecologische kwaliteit van ontwikkelingen

Naast landschappelijke en cultuurhistorische meerwaarde en de sturende rol van bodem en water vraagt de ARO bij elk plan aandacht voor de ecologische meerwaarde. Dat komt terug bij zonneparken, maar ook bij woningbouwprojecten. Hoe zijn plannen ingebed in de grotere ecologische structuur?

“Ambitie is de realisatie van een robuuste landschapsstructuur voor mens en dier, met grote diversiteit in vegetatietypen.”

Ben: Ecologie krijgt in de meeste plannen wel aandacht, maar te vaak blijft het beperkt tot kleinere maatregelen zoals groene parkeerplaatsen, rietoevers of nestkastjes en bijenhotels.

Pieter: Net als bij landschap zou ook hier veel beter moeten worden gekeken naar de inbedding in de grotere ecologische structuur en de bijdrage die het project kan leveren aan de versterking daarvan. Er is meer verdieping op een hoger schaalniveau nodig, en je zou na moeten denken wat het overkoepelende ‘ecologisch profiel’ is van bijvoorbeeld een nieuwe wijk.

Mariëlle: Ambitie is inderdaad de realisatie van een robuuste landschapsstructuur voor mens en dier, met grote diversiteit in vegetatietypen. Het gaat dus niet om kleine leuke elementen maar om het bouwen aan duidelijk te beheren landschappelijke eenheden en doorgaande netwerken. Duurzame watersystemen ondersteunen en vormen mede de basis van zo’n robuust landschappelijk raamwerk

Ben: In de hoofdopzet moet veel duidelijker worden aangegeven wat de samenhang is met bodem en water en ecologie. Een plan als de woningbouwontwikkeling Akersloot Zuid in de gemeente Castricum is een ontwikkeling die eigenlijk niet wenselijk is op de aangegeven locatie in het Bijzonder Provinciaal Landschap en in de open strandvlakte, en ook de ophoging van de eilanden is niet wenselijk, maar er is wel een poging gedaan om de ecologische structuur in te bedden.

Marc: Er is inderdaad een ambitie op een hoger schaalniveau, maar in de uitwerking ervan gaat het dan toch mis.

 

Het advies van de ARO in relatie tot provinciaal beleid

De ARO wordt soms gezien als verlengde van de provincie, terwijl het een onafhankelijke adviescommissie is. Een gemeente kan rechtstreeks advies aanvragen. De commissie gaat wat betreft het schaalniveau wel vooral over het provinciale belang op het gebied van ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie vormt een belangrijke basis voor de adviezen.

Matthijs: Het lijkt er soms op dat gemeenten plannen aan de ARO voorleggen om het provinciale ruimtelijke beleid te testen. Het woningbouwplan in Akersloot en de flexwoningen aan de Priggeweg in Schagen zijn daar voorbeelden van. Beide plannen liggen in Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL), waar deze ontwikkelingen beleidsmatig niet mogelijk zijn. Door hier toch te willen ontwikkelen wordt geknabbeld aan de randen van het BPL.

Marjolein: Gemeenten geven we dan mee dat als je toch op deze locaties zou willen en kunnen bouwen dit een extra verantwoordelijkheid met zich meebrengt om het heel goed in te passen en kwaliteit toe te voegen. Het vraagt dus meer inspanning en investeringen op structuurniveau en in de uitwerking. Dit is een verantwoordelijkheid van de gemeente.

Marc: Bij kleinere gemeenten is vaak weinig capaciteit om hier goed invulling aan te kunnen geven. Ze hebben dan hulp nodig van externe stedenbouwkundigen of landschapsarchitecten.

Matthijs: Er is dus een integraal verhaal nodig, met een duidelijke landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische onderlegger. Een omgevingsvisie van een gemeente moet hier de kaders voor bieden. Het zou goed zijn als de ARO ook deze omgevingsvisies voorgelegd krijgt en niet alleen de concrete plannen.

Marjolein: Gemeenten zouden eerst beter moeten kijken naar binnenstedelijke oplossingen voor woningbouw, ook als het gaat om flexwoningen. Daar legt de provincie ook nadruk op, maar dat kan wellicht nog sterker. Er is vaak best wat mogelijk maar soms is het wat complexer. Daarom moet er een goed verhaal liggen, niet alleen vanuit het landschap maar ook bijvoorbeeld vanuit voorzieningen. Dit moet worden gecommuniceerd worden richting bewoners, voordat als terugvaloptie naar het open landschap uitgeweken wordt.

Pieter: Het gaat ook niet alleen behoud van kwaliteiten, maar juist ook om het toevoegen van nieuwe waarden en kwaliteiten. Bestaande historische structuren en kenmerken zijn niet altijd sterk genoeg om alle nieuwe ontwikkelingen die op het landschap afkomen op te vangen en in te passen. Dan moet een nieuw raamwerk worden ontworpen: investeren in het landschap om ruimte te maken voor verandering.

Mariëlle: De veranderingen zijn zo groot, dat we een nieuwe laag in het landschap aan het introduceren zijn. Alleen weet men nog niet in welke richting dit gaat, dat is wel noodzakelijk omdat wat we nu veranderen vaak niet ongedaan gemaakt kan worden. Ontwerpend onderzoek is noodzakelijk, het is wenselijk om in het begin veel meer met scenario’s te werken. De ‘energielaag’ is zo’n nieuwe laag in het landschap. We staan aan de vooravond van de ontwikkeling van een nieuwe landschapsstructuur en technische structuur, die voor een ieder duidelijk maakt hoe onze energie opgewekt, gebufferd, opgeslagen en omgezet en getransporteerd kan worden. Maar voor hetzelfde geld zijn we nu met allerlei snippers zonne-energievelden en windmolens leuk gedetailleerd ingepast bezig zonder dat de schaal van het landschap en de ruimtelijke kwaliteit van deze landschappen als geheel in ogenschouw genomen wordt. De ARO kan hier ook op sturen.

(zie vervolg op volgende pagina)

Pieter Veen

Landschapsarchitect

lid van de ARO sinds oktober 2020

Eigenaar Circular Landscapes, bestuurslid van Fonds Natuurinclusieve Streekboerderijen en kunststichting The Outsiders, oprichter van Servicenet Nationale Landschappen en Design Lab Agroforestry.

Aandachtsgebieden:
Kringlooplandbouw, agroforestry, biodiversiteit, landgoederen, cultuurhistorie, klimaatadaptatie, landschapskunst, participatie.

Marjolein Peters

Stedenbouwkundige

lid van de ARO sinds maart 2022

Eigenaar Studio Scale stedenbouwkundig ontwerp, vakcoördinator stedenbouw PEP (Professional Experience Programme), lid CRK gemeente Zoetermeer, voorzitter examencommissie stedenbouw Architectenregister, voorzitter Lighthouseclub dept Noordzeekanaal .

Aandachtsgebieden:
Stationsontwikkelingen (TOD, hubs), binnenstedelijke verdichting en transformatie, dorpse stedenbouw, strategische visies, kwaliteitsborging.

Matthijs Willemsen

Landschapsarchitect

lid van de ARO sinds maart 2022

Zelfstandig landschapsarchitect en werkzaam voor het College van Rijksadviseurs.

Aandachtsgebieden:
Klimaatverandering en energietransitie, dijkversterking en rivierverruiming, integrale gebiedsontwikkeling en woningbouw, cultuurhistorie , complexe planprocessen en ruimtelijke kwaliteitsborging.

Minke Walda

Architectuurhistoricus

lid van de ARO sinds april 2022

Promovendus architectuurgeschiedenis Vrije Universiteit Amsterdam, docent architectuurgeschiedenis Universiteit Utrecht, lid van de Adviescommissie Cultuurhistorie Leiden.

Aandachtsgebieden:
Cultuurhistorie en architectuurgeschiedenis; focus ligt op de historische gelaagdheid van stad en landschap, de geschiedenis van circulair bouwen en het denken over ruimtelijke kwaliteit.
  • Flexwonen Noorderlicht Tuitjenhorn-Warmenhuizen, gemeente Schagen
  • Woningbouwontwikkeling Dergmeerweg Warmenhuizen, gemeente Schagen
  • Realisatie regelstation Zuid-Eierland, Postweg naast nummer 130a De Cocksdorp, gemeente Texel
  • Realisatie transformatorstation aan de Zijdelweg, gemeente Amstelveen

Er zijn binnen de gemeente meerdere zoeklocaties voor tijdelijke huisvesting van met name 300 Oekraïners en dat dit er één van is. Bij flexwonen gaat het om een tijdelijke voorziening met tenminste één van de volgende aspecten: de woning zelf, de bewoning of het gebruik van de locatie waar een woning wordt geplaatst. Het gaat om het vergroten van het woningaanbod en het benutten van tijdelijk beschikbare locaties, ook locaties waar geen woonbestemming op rust. De bestaande woningvoorraad wordt in elk geval niet belast. Er zit gezien de urgentie een hoge druk op de ontwikkeling van de woningen. De nieuwe woonmilieus zitten in de randzones van de kernen, nabij openbaar vervoer en voorzieningen. De betreffende locatie bevindt zich tussen de kernen van Warmenhuizen en Tuitjenhorn, grenzend aan de bestaande groenzone. Het gebied wordt als een ‘patchwork’ ontwikkeld binnen een ruimtelijk raamwerk, met afwisselend groene en bebouwde zones. Er is bij de ontwikkeling goed gekeken naar de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. De ruimtelijke dragers zijn de beplante ruilverkavelingswegen. In het plangebied ligt de nadruk op de lange oost-westlijnen en het maken van een coulisselandschap. Er is een relatie met het woningplan Dergmeerweg, waarin de oost-westrichting ook terugkomt. De diagonaal lopende Harenkarspelweg vormt hierin een autonoom element. Het gaat om 120 tot 160 woningen, die nu indicatief zijn ingetekend. Ze worden gefaseerd ingepast. De woningen hebben een wisselende korrelgrootte. Er is ook flexibiliteit voor andere functies, zoals recreëren en energie. Referentiebeelden tonen de gewenste afwisselende nokrichtingen, heldere hoofdvormen, verspringing in rooilijnen, heldere gevelindeling, terughoudende detaillering en het kleurgebruik. Dit vertaalt zich in een eigentijds, dorps, landelijk beeld vanuit de bestaande dorpskarakteristiek van Tuitjenhorn en Warmenhuizen. Nero Zero woningen vormen één van de mogelijkheden.

Huidige situatie plangebied (Bron: Stedenbouwkundige schets, BBHD Architecten, 13 september 2022)

Stedenbouwkundig concept (Bron: Visie Wachtlandschap, gemeente Schagen, 28 september 2022) datum)

Concept Raamwerk concept (Bron: Visie Wachtlandschap, gemeente Schagen, 28 september 2022) datum)

Stedenbouwkundige schets (Bron: Stedenbouwkundige schets, BBHD Architecten, 13 september 2022)

ARO advies (11 oktober 2022)

De ARO ziet de noodzaak van de ontwikkeling van flexwoningen en kan instemmen met de gekozen locatie hiervoor.

De commissie heeft de volgende opmerkingen en aanbevelingen:

  1. Zorg in algemene zin voor een betere ruimtelijke relatie tussen deze ontwikkeling en het woningbouwplan Dergmeerweg, aan de andere zijde van de Harenkarspelweg. Werk hiervoor op basis van de Visie Wachtlandschap één samenhangend groen-blauw raamwerk uit als landschappelijke onderlegger, die ook voor de toekomst de basis vormt voor ontwikkelingen.
  2. Het is logisch en wenselijk dat de oost-west structuur in het gebied dominant is boven de noord-zuid structuur, maar zorg dat deze in het ontwerp dan krachtiger wordt vormgegeven. Het slingerend verloop van de oost-west lijnen past hier niet bij, evenals de dichte bosschages aan de oostzijde. Ook de diagonale lijn, die nu zwaar aangezet wordt, moet minder dominant worden. Zorg dat de diagonaal vooral in het water wordt benadrukt en dat de oost-westlijnen geen knik maken voordat ze aansluiten op de diagonaal lopende ontsluiting.
  3. De ARO ziet de noodzaak voor het snel ontwikkelen van de woningen, maar vraagt om duidelijker aan te geven in hoeverre rekening gehouden wordt met het bouwen van permanente woningen in de toekomst. Dit heeft gevolgen voor de mate waarin wordt geïnvesteerd in ontsluiting en ondergrondse infrastructuur.
  4. Zorg in het plan voor flexibiliteit in de openbare ruimte. Vul daarbij het parkeren zo groen mogelijk in en zorg dat voldoende ruimte gereserveerd wordt voor de (nog nader in te vullen) sociale component van het plan, bijvoorbeeld ten behoeve van ontmoetingsplekken.

De ARO is akkoord met de manier waarop de flexwoningen een plek krijgen in het gebied, maar ziet een beter uitgewerkt plan voor het ruimtelijk raamwerk, in samenhang met het raamwerk voor het woningbouwplan Dergmeerweg, graag nog een keer terug.

Stand van zaken

Het plan is, in samenhang met het woningbouwplan Dergmeerweg in Warmenhuizen op 31 januari 2023 opnieuw aan de ARO voorgelegd.

Inrichtingsvoorstel (Bron: Voorstel aanpassingen Dergmeerweg en Flexwonen, gemeente Schagen, januari 2023)

ARO advies 31 januari 2023

De ARO is erg positief over de stappen die gezet zijn in het ontwerp. De eerdere opmerkingen van de commissie zijn op een goede manier verwerkt. De commissie heeft nog enkele aanbevelingen:

  1. Zorg dat de oevers aan in het woongebied Dergmeerweg zoveel mogelijk openbaar zijn, in het verlengde van de oevers aan de oostzijde van de Harenkarspelweg, kies voor hetzelfde profiel aan beide zijden van de Harenkarspelweg..
  2. De ARO is akkoord met het ruimtelijke raamwerk maar vraagt de gemeente om tijdig na te denken over de invulling van het gebied met het flexwonen na een periode van 15-20 jaar.

De ARO is nieuwsgierig naar de uitwerking van het plan, maar het plan hoeft niet nogmaals in de commissie te worden behandeld.

Het gaat om een ingesloten locatie gekoppeld aan Warmenhuizen-Noord. Het plan ligt in de nabijheid van het woningbouwplan Remmerdel, dat eerder in de ARO is besproken. Het plangebied is ca. 5,5 groot, met ruimte voor 93 woningen, waarvan 5 vrije kavels langs de Dergmeerweg. In het programma zit 40% sociale woningen en appartementen. Er is goed gekeken naar de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Het plan maakt onderdeel uit van het Wachtlandschap, waarbij een aantal oost-west lopende ruimtelijke dragers de basis vormt van de ontwikkeling. De landschappelijke transitie en omgevingskarakteristieken zijn doorvertaald in de ruimtelijke dragers en stedenbouwkundige principes. Er is een participatiesessie geweest waarbij enthousiast is gereageerd op het plan voorstel en waarvan de resultaten mede de basis zijn voor de stedenbouwkundige uitgangspunten. Er is onder meer gezocht naar een logische entree en zichtrelaties in oost-westrichting. Referentiebeelden geven aan hoe omgegaan wordt met kaprichtingen, bouwvormen en kleurgebruik. In het plan vormt water een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke opzet.

Planlocatie (Bron: Presentatie ARO, gemeente Schagen, 11 oktober 2022)

Stedenbouwkundig plan (Bron: Presentatie ARO, gemeente Schagen, 11 oktober 2022)

ARO advies (11 oktober 2022)

De ARO constateert dat dit plan in een vrij laat planstadium wordt voorgelegd, maar begrijpt dat er het stedenbouwkundig plan nog niet in beton gegoten is, waardoor een ARO-advies nog een bijdrage kan leveren. De commissie beseft dat de plannen voor deze ontwikkeling al langer lopen en dat het plan voor het flexwonen aan de andere zijde van de Harenkarspelweg daar recent bijgekomen is. Desondanks vraagt de commissie om beide plannen in samenhang te bekijken.

De commissie heeft de volgende opmerkingen en aanbevelingen:

  1. Zorg in algemene zin voor een betere ruimtelijke relatie tussen deze ontwikkeling en het woningbouwplan Dergmeerweg, aan de andere zijde van de Harenkarspelweg. Ontwerp hiervoor één samenhangend groen-blauw raamwerk als landschappelijke onderlegger en leg dit ook vast in het bestemmingsplan.
  2. De gewenste dorpse sfeer ziet de ARO nog niet terug in het nu voorliggende stedenbouwkundig plan en de profielen. Het plan oogt door de opzet, de toegepaste woningtypologieën (o.a. tweekappers en rijtjes) en het parkeren te stedelijk en te weinig specifiek voor deze plek aan de rand van Warmenhuizen. Het stedenbouwkundig plan komt ook niet overeen met de getoonde referentiebeelden. De ARO adviseert om het plan daadwerkelijk het karakter van een buurtschap te geven en meer lucht in het plan in te bouwen. Overweeg daarbij inzet van bouwen in particulier opdrachtgeverschap.
  3. Het is daarbij beter om eerst de ruimtelijke hoofdstructuur met gewenste doorzichten en afstand tot het historische lint aan de Oostwal te ontwerpen en vervolgens te kijken wat erin past en daarbij niet van standaard woningtypen en parkeeroplossingen uit te gaan. Nu komt de hoofdstructuur door een aantal ruimtelijke blokkades niet optimaal tot zijn recht, bijvoorbeeld door de parkeerplaats in de zuidelijke oost-west verbinding.
  4. Het is daarbij wenselijk om de natuurvriendelijke oevers op het zuiden ter oriënteren en de verharding in de profielen niet te breed te maken. Het is goed dat er aandacht is voor klimaatadaptatie, maar maak daar dan ook ruimte voor in het plan. De ARO adviseert om meer profielen te maken die inzicht geven in de ruimtelijke opzet en hoogteverschillen in het plan.
  5. Zorg in het plan voor een betere aanhechting met het dorp en de andere zijde van de Harenkarspelweg door langzaam verkeersverbindingen en ommetjes te realiseren, als onderdeel en versterking van het ruimtelijk raamwerk.

De ARO is nieuwsgierig naar de uitwerking van het plan en ziet het graag nog een keer terug.

Stand van zaken

Het plan is, in samenhang met het plan Flexwonen Noorderlicht Tuitjenhorn-Warmenhuizen op 31 januari 2023 opnieuw aan de ARO voorgelegd.

Inrichtingsvoorstel (Bron: Voorstel aanpassingen Dermeerweg en Flexwonen, gemeente Schagen, januari 2023)

ARO advies 31 januari 2023

De ARO is erg positief over de stappen die gezet zijn in het ontwerp. De eerdere opmerkingen van de commissie zijn op een goede manier verwerkt. De commissie heeft nog enkele aanbevelingen:

  1. Zorg dat de oevers aan in het woongebied Dergmeerweg zoveel mogelijk openbaar zijn, in het verlengde van de oevers aan de oostzijde van de Harenkarspelweg, kies voor hetzelfde profiel aan beide zijden van de Harenkarspelweg..
  2. De ARO is akkoord met het ruimtelijke raamwerk maar vraagt de gemeente om tijdig na te denken over de invulling van het gebied met het flexwonen na een periode van 15-20 jaar.

De ARO is nieuwsgierig naar de uitwerking van het plan, maar het plan hoeft niet nogmaals in de commissie te worden behandeld.

Op dit moment is de capaciteit van het net in het noorden van Texel zowel voor het afnemen als het terugnemen van elektriciteit bereikt. Dit is het gevolg van spanningsknelpunten in het distributienet. Bovenop deze beperkingen worden ook meerdere aanvragen verwacht in het noorden van Texel. Het bestaande station bij Den Burgh ligt te ver weg voor een 10kV-kabel en daarom is een extra regelstation nodig. Het nieuwe regelstation wordt vervolgens gekoppeld met het bestaande middenspanningsnet. Samen met de gemeente is gekeken naar het zoekgebied, dat technisch bepaald is en aansluit bij bestaande infrastructuur, en wat daarbinnen de beste locatie zou zijn voor het regelstation. Inbreiding tussen bestaande gebouwen was lastig in verband met beschikbare ruimte en/of afstand tot gevoelige bebouwing. Er mogen ook geen agrarische gronden onttrokken worden. Uiteindelijk is gekozen voor een plek bij het vliegveld, omdat een regelstation goed past bij de bedrijfsmatige bestemming ervan en ruimtelijk aan kan sluiten bij het cluster gebouwen dat daar aanwezig is. Het station komt naast een hangar die op dit moment aan de noordzijde van de bebouwing bij het vliegveld wordt gebouwd. De omvang en plek van het regelstation past ook binnen de regels van de Omgevingsverordening.

De belangrijkste ruimtelijke uitgangspunten zijn: inspelen op de rechtlijnige, orthogonale structuur van het polderlandschap, behoud van het open karakter met doorzichten naar de dijken en duinen en het versterken van de leesbaarheid van de losse erven met afstand tussen de kavels. De locatie sluit aan op de karakteristieken van de erven aan de Postweg. De locatie sluit ook aan bij de kenmerken van het ensemble van gebouwen bij het vliegveld. Het gebouw bestaat uit een secundaire ruimte en middenspanningsruimte met daarachter de traforuimte. De parkeervoorziening voor onderhoud ligt aan de achterzijde van het regelstation. Rond het terrein komt een groen hek van 1 meter hoog. Aan de noordwestzijde komt een lage meidoornhaag om het eind van het erf en het ensemble te markeren. Direct om het gebouw komt klinkerverharding en de rest van de kavel bestaat uit bloemrijk grasland, dat samen met de heg een bijdrage levert aan de biodiversiteit.

Landschappelijke analyse: karakteristieken van het lint (Bron: Regelstation Texel Zuid-Eierland Landschappelijke inpassing, Urban Synergy, 17 oktober 2022)

Beoogde locatie (Bron: Regelstation Texel Zuid-Eierland Landschappelijke inpassing, Urban Synergy, 17 oktober 2022)

Plattegrond inpassing (Bron: Regelstation Texel Zuid-Eierland Landschappelijke inpassing, Urban Synergy, 17 oktober 2022)

ARO advies (29 november 2022)

De ARO vindt dat de locatie en uitvoering van het regelstation goed onderbouwd zijn en logisch aansluiten bij het ensemble van gebouwen bij het vliegveld. De commissie heeft de volgende aanbevelingen:

  1. Zorg dat de haag het langs het perceel een meer gemengde samenstelling krijgt en vrijer mag uitgroeien, om de biodiversiteit te vergroten. Zorg ervoor dat de haag aan de voorzijde laag blijft zodat het zicht vanaf de weg op het achtergelegen landschap intact blijft.
  2. Kijk of het gebouw nog iets naar achteren kan schuiven om aan de voorzijde meer ruimte te creëren voor groen, in combinatie met een natuurvriendelijke oever langs de sloot, en hiermee het aanzicht van het regelstation te verzachten.

De ARO wil graag terug horen wat met het advies is gedaan en welk beeld dat oplevert, maar het plan hoeft niet nogmaals in de commissie te worden behandeld.

Vanwege de grote behoefte aan elektriciteit dient het netwerk van Amstelveen uitgebreid te worden. Liander is in 2018 gestart met dit project. In 2019 is vervolgens samen met TenneT gekeken wat de opgave hier precies is en is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd op basis van beschikbare openbare stukken. Er bleken weinig ‘witte vlekken’ (zonder fysieke beperkingen) te zijn waar het stroomverdeelstation een plek zou kunnen krijgen. De opgave bestaat uit een deel van TenneT (280 x 110 m) met onder andere een schakeltuin, een centraal diensten gebouw (CDG) en 6 parkeerplaatsen. Het deel van Liander (136 x 44 m) kent 6 transformatorruimten, een gebouw met installaties en 4 parkeerplaatsen. In de Noorder Legmeerpolder zijn al veel ontwikkelingen gaande, zoals de ontwikkeling van het bedrijventerrein Amstelveen Zuid, ten zuiden van de locatie, en het woongebied (De Scheg) aan de andere zijde van de open ruimte ten noorden van het terrein. Het station ligt op het schakelpunt tussen deze gebieden. Het terrein heeft aan twee kanten een voorzijde: aan de Zijdelweg en aan de zijde van de trambaan. Uitgangspunten voor de inpassing zijn: zichten vanaf de dijk, de Zijdelweg, de nieuwbouw, de erven en mogelijk vanuit de nieuwe tramlijn; een groene, waterrijke verbinding parallel aan het spoor, met natuurvriendelijke oever; een overgang naar het open, agrarische landschap aan de noordzijde; groen/blauwe oost-westverbindingen, om de onderliggende polderlandstructuur herkenbaar te houden (in aansluiting op het bedrijventerrein) en een zo groen mogelijk inpassing van het station. Er zijn twee modellen onderzocht: 1. ‘Energietuin’ en 2. ‘Energie als bufferzone’. Bij de eerste wordt meer ingezet op de ritmiek van het bedrijventerrein, een voorkant gericht op de trambaan en een noordelijke begrenzing in lijn met de groene assen van dat bedrijventerrein. Het tweede zet meer in op een station als onderdeel van de open polder, met een landschappelijk zone aan de noordzijde en een groene buffer tussen spoor en onderstation.

Locatie transformatorstation (Bron: Transformatorstation Amstelveen Zuid, Locatie en uitgangspunten inpassing, Tennet/Liander/Bright/Urban Synergy, 24 februari 2022)

Impressies transformatorstation (Bron: Transformatorstation Amstelveen Zuid, Locatie en uitgangspunten inpassing, Tennet/Liander/Bright/Urban Synergy, 24 februari 2022)

Variant ‘energietuin’ (Bron: Transformatorstation Amstelveen Zuid, Locatie en uitgangspunten inpassing, Tennet/Liander/Bright/Urban Synergy, 24 februari 2022)

Variant ‘energie als bufferzone (Bron: Transformatorstation Amstelveen Zuid, Locatie en uitgangspunten inpassing, Tennet/Liander/Bright/Urban Synergy, 24 februari 2022)

ARO advies (22 maart 2022)

De ARO is akkoord met de voorgestelde locatie voor het stroomverdeelstation, mits de openheid van de polder aan de noordzijde wordt geborgd.

De commissie heeft de volgende opmerkingen en aanbevelingen:

  1. Het is cruciaal dat het gebied tussen het stroomverdeelstation en de woongebieden De Scheg Oost en West open blijft, zoals ook bij de eerdere behandeling van deze woningbouwplannen al is gezegd. De commissie begrijpt dat er totaalvisie van de gemeente is op de Noorder Legmeerpolder, maar ziet deze graag nader uitgewerkt en juridisch/beleidsmatig vastgelegd voor het genoemde open deel.
  2. De ARO heeft een voorkeur voor model 2 en ziet dit graag verder uitgewerkt. In dit model is meer ruimte op de kavel zelf om het goed en groen te kunnen inrichten en er is ook meer ruimte om de lengte van de polder op te pakken. De commissie vraagt daarbij om een robuuste landschappelijke begrenzing op de overgang naar het open landschap aan de noordzijde.
  3. De ARO vraagt om meer en betere 3D-visualisaties die inzicht geven in de samenhang tussen de verschillende onderdelen op het terrein en wat je vanuit de omgeving, met name vanaf de noordzijde, daarvan gaat zien. Pas dan is de impact van de gebouwen en installaties goed te zien en is beter in te schatten wat het effect is van de afschermende beplanting.
  4. De commissie doet de suggestie om iets te doen met recreatieve routes langs het terrein, in relatie met routes in de polder als geheel, met bijvoorbeeld een rondje vanuit de woonwijk.

De ARO vraagt de gemeente om een nader uitgewerkte visie van de gemeente op het resterende open middengebied tussen de woongebieden en het terrein met het stroomverdeelstation en ziet deze graag terug in een van de volgende commissievergaderingen. Pas als duidelijk is hoe het gebied eruit gaat zien kan de locatiekeuze van het onderstation volledig worden afgerond.

Wat betreft het stroomverdeelstation zelf blijft de commissie graag op de hoogte van de verdere uitwerking. Het hoeft niet nogmaals in de commissie te worden behandeld.